India 2024

Weer thuis in Voorschoten


Dinsdagochtend, 13 maart, kwamen we na acht en een half uur vliegen vanuit Mumbai op Schiphol aan. Van 33 naar 5 graden, het was wel wennen en een koud huis en weinig slaap leverde zo’n gevoel op van: “Wat doen we hier!!

We hadden een hele leuke zondag in Mumbai, na een onrustige nachttreinreis vanuit Goa. We hadden slaapplaatsen gereserveerd, maar in de foute 2e klas zonder AC. Een overvolle coupee. Daardoor lagen er zoveel mensen in het gangpad , en later zelfs tussen onze bedden in, dat toiletbezoek bijna onmogelijk was. Rustig was het ook zeker niet! We dachten aanvankelijk: “Hoe komen we in Mumbai de dag door”, maar we vonden vlakbij Mumbai Central Station een prima hotelletje. Op loopafstand van Colaba en Fort, het toerische centrum. We konden naar de Gateway of India lopen, een soort Arc de Triumph, met vlakbij het Taj Mahal Palace hotel, het meest luxe hotel in Mumbai. Daar hebben we in feestelijke stemming een drankje gedronken. Verder hebben we gewandeld langs klassiek Engelse gebouwen zoals het High Court, de Universiteit, het Museum voor hedendaagse kunst, de Thomas kathedraal. Tussen de gebouwen liggen enorme cricketvelden, waar fanatiek werd gespeeld en we kwamen onze favoriete grote winkel weer tegen, Westend, waar Mary eindelijk weer eens gewoon kon “shoppen”en waar een koffiecorner was met de heerlijkste cappucino. Vlakbij ons hotel bleek een soort grand café te zijn, met een heel gezellige inrichting, met heerlijk eten en (voor de laatste keer)  Kingfisher premium bier, het lekkerste bier in India. Daarna met een taxi naar Sekhar en Sujata, duurde anderhalf uur, een chauffeur die het adres niet kon vinden. Uiteindelijk daar aangekomen, bleek ook hun dochter Aloha aanwezig, een grote verrassing.

Ik had mij voorgenomen om vanuit Candolim, Goa, nog een bericht te sturen, maar ook daar geen internetcafé meer te vinden. Als we dit blog willen voortzetten, dan zullen we volgend jaar ons chromebook mee moeten nemen. Nou was er uit Goa niet zoveel spannends meer te melden: de gebruikelijke bezoekjes aan bekenden, de Ajunamarkt op woensdag, heerlijk eten bij de Tibetaan, bij Shinky’s waarvan we uitbater goed kennen: Radju en z’n vrouw. Inmiddels hadden ze een zoontje van een jaar, Babu. We hebben er heel lekkere vis, pomfret, gegeten. Verder hebben we heel gezellig met Alan en Margaret uit Watford, hij 85, slecht ter been, zij 80, bij restaurant Sheetal gegeten, een relatief sjiek restaurant, altijd weer heel gezellig. Voor hen is het de laatste keer Goa, aan alles komt een eind. Het grootste genoegen was natuurlijk het strand en de zee, lezen onder de parasol, zwemmen in het verrukkelijkste water met af en toe een drankje tussendoor en ’s middags een hapje. Saai he? Dit jaar zaten we niet in God’s Gift bij Manoel en Jackelin. De kamer die voor ons was bestemd, had een verstopte WCbuis. Dus gingen we naar een zwager van Jackelin, Wilfred, nog mooier appartement, met zelfs een wasmachine en een magnetron. De kamer werd brandschoon gehouden door een goedlachse jongen van een jaar of achttien, die zelfs van de schone handdoeken een zwaan maakte. Voor hem was het vierde horloge dat Machiel ons meegeven had. Ook hij was er heel erg blij mee. Toch vonden we het jammer dat we niet in God’s Gift zaten, het is daar altijd veel gezelliger. Maar een Indiase familie had dus weer eens de boel vies achtergelaten. Veel guesthouse eigenaren willen het liefst westerlingen, sommigen weigeren zelfs Indiërs. Ze maken rotzooi, lawaai en alles stuk. Het liefst kruipen ze met z’n vieren in een bed en met z’n zessen in een kamer. We hadden buren in Gokarna die hetzelfde deden.

Dit jaar konden we wat minder tegen het lawaai, de stank, de drukte en de slechte gewoontes van veel Indiërs. Ik heb ze soms tamelijk ruw tot de orde geroepen, wat natuurlijk niet helpt om hun gewoontes te veranderen. Ook de vele honden op straat die je ’s nachts uit de slaap houden en de koeien die hun vlaaien vooral op straat deponeren en waar je zigzaggend langs moet lopen, konden we minder waarderen.  Het lange reizen vonden we soms vermoeiend. Zal met de lichamelijke conditie te maken hebben, of worden we misschien wat ouder? In Gokarna hebben we een ayurvedisch arts bezocht omdat Wilte’s bacteriën weer opspeelden (na de griep) en wéér een antibioticumkuur ons wel erg tegenstond. We hadden een heel leerzaam en aangenaam  bezoek aan de kliniek, 25 bedden, midden in de natuur, 13 acres land, waarvan 3 inmiddels gecultiveerd en bebouwd met diverse groenten en kruiden. Het bleek een artsenechtpaar te zijn, háár vader ook ayurvedisch arts, zíjn vader bioloog. Een familiebedrijfje dus, plus woongemeenschap, heel harmonisch. De aanpak was een verademing, met uitgebreide toelichting, eetadviezen en een behandelplan. Ik heb nu voor een maand kruiden, een drankje en  diverse soorten pillen. Het moet leiden tot versterking van het immuunsysteem en verbetering van het spijsverteringssysteem. Eigenlijk zou ik de medicijnen 3 maanden moeten gebruiken, daarna zou het lichaam de bacteriën zelf onder controle moeten krijgen. Het moet natuurlijk nog blijken of het helpt, maar ik heb er wel vertrouwen in. Ayurveda is een holistische Hindoe gezondheidsleer, misschien wel de oudste die er is. In India vind je overal klinieken en  grote ziekenhuizen gebaseerd op deze leer.

Gaan we volgend jaar weer naar India? Bij leven en welzijn: zeker. We kunnen nauwelijks meer zonder de cultuur, de energie, de spiritualiteit, het klimaat, de warmte van de mensen, het heerlijke eten in India. Het land is een uitdaging, soms ook een bezoeking, maar voor ons heeft het een heilzame werking. Sri Lanka krijgt ook zeker nog een kans. Dit jaar hebben we  veel gemist door de griep, dat kunnen we volgend jaar inhalen. We zijn alweer voorzichtig plannen aan het maken voor volgend jaar, dus……