Wennen aan 30 graden, Indiaas eten, drukte, het ging weer vanzelf. Op de 1e dag dat we aankwamen liet India zich niet van z’n sterkste kant zien. De conducteur van de shuttle-bus vanaf het vliegveld gaf bewust 100 rupees te weinig terug, altijd even proberen bij die westerlingen die net aankomen. Op ons protest gaf hij meteen het geld terug. Het hotel wat we geboekt hadden via internet, was smerig, alles was kapot, onaardige mensen. We moesten dus meteen een ander hotel zoeken, wat heel goed lukte.
Bij de airtelwinkel, waar we onze Indiase simkaart wilden halen, bleken ze even geen voorraad meer te hebben, we moesten 10 minuten wachten, het werden 2 uren! Verder moesten we voor de entree van het paleis van Tipu Sultan 100 rupees betalen, mensen uit India betalen 4 rupees. Bangalore was uit toeristisch oogpunt bekeken toch maar matig interessant, maarrr…. we kregen Balaj op bezoek. Hij had 10 uur met de bus gereisd om ons 2 uur te bezoeken. Dezelfde avond moest hij weer terug want de volgende ochtend moest hij met z’n taxi naar Chennai. Voor Elise had hij een cadeautje meegebracht: een stenen liggende Ganesha (remover of obstacles).
Van Bangalore zijn we met de bus naar Kushalnagar gegaan. Daar vlakbij woont een Tibettaanse gemeenschap van 20.000 mensen, waaronder 8000 monniken. Het is heerlijk om daar een dagje rond te wandelen, we hebben met allerlei monniken van 8 tot 80 gepraat. Er is een prachtige gouden tempel en we moesten natuurlijk ook even naar een klooster 4 km verderop, omdat we daar 6 jaar geleden Pemba Sherpa hebben ontmoet. Uiteraard hebben we daar Tibettaanse momo’s gegeten, heerlijk.
We zitten nu in Dharmasthala, een pelgrimsoord, maar daarover de volgende keer. Warme groeten van ons voor jullie in de kou.
[wpgmappity id=”15″]